'Kinderrechter buitenspel'
“Als een kind uithuis wordt geplaatst,
biedt de wet ouders weinig bescherming”
Kinderrechters kunnen ònvoldoende controleren of uithuisplaatsing van een kind noodzakelijk is. Ook hebben zij er onvoldoende grip op of er door jeugdzorg adequaat gewerkt wordt aan gezinshereniging. Wetenschappers sluiten bovendien niet uit dat uithuisplaatsing als gevolg van financiële problemen op basis van de huidige wet wel degelijk mogelijk is, wat toeslagenouders al vreesden.
-{Hierover komt hieronder nog meer aan het licht, wat voor ouders van groot belang is te weten, want het wordt geheim gehouden door de jeugdbescherming! Het geheime 'perspectiefbesluit'. - TjS}-
Laura van Baars – 8 mei 2022 – Trouw
Uit een ‘factsheet’ {wetenschappelijk notitie}, die door Leidse juristen en pedagogen {maar géén orthopedagogen} is opgesteld over uithuisplaatsingen, rijst een ontluisterend beeld op van de rechtsbescherming van ouders en gezinnen.
Volgens de laatste cijfers uit 2021 wonen in Nederland 37.500 jeugdigen niet meer bij hun ouders. De Kamer debatteert donderdag 12-05-'22 over uithuisplaatsingen. De factsheet is opgesteld in opdracht van de Tweede Kamer en de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).
​
Toeslagengezinnen (als voorbeeld voor OTS+UHP)
Sinds de toeslagenaffaire leeft de zorg dat uithuisplaatsing van {ruim} 1115 kinderen uit gedupeerde gezinnen een gevolg was van de financiële problemen waarin ouders door toedoen van de Belastingdienst belandden. Jeugdbeschermingsinstellingen en rechters spraken dit altijd tegen. Uit de nieuwe factsheet blijkt echter dat wetenschappers niet uitsluiten dat dit onder de huidige wetgeving inderdaad mogelijk is.
​
De wet maakt nu niet duidelijk genoeg dat uithuisplaatsing alleen noodzakelijk is als ouders hun opvoeding op de verkeerde manier invullen, bijvoorbeeld door hun kind te mishandelen. Was dat duidelijker geweest, dan “kan voorkomen worden dat kinderen uit huis geplaatst worden vanwege andere problemen, zoals financiële problemen of een fysieke handicap van de ouders”, schrijven de onderzoekers.
​
Ook vinden wetenschappers dat er voor de rechter te weinig ruimte {c.q. degelijkheid} is om te beoordelen of een minder vergaande maatregel dan uithuisplaatsing mogelijk is. Onderzoek toont aan dat de Raad voor de Kinderbescherming in 40 procent van de gevallen bij de rechter niet motiveert waarom bijvoorbeeld hulp aan de ouder niet zou kunnen volstaan. -{Hierdoor kan de rechter zelfs niet voldoen aan lid 4 van BW1:255 }-.
Kinderrechters proberen de laatste tijd wel meer regie te houden, zien onderzoekers. Machtigingen tot uithuisplaatsing worden nu bijvoorbeeld vaker voor korte duur verstrekt, zodat ze een vinger aan de pols te kunnen houden. -{Ouders en rechters kunnen gebruik maken van Rv810a}-.
​
Steeds nieuwe bezwaren (worden verzonnen om geen einde te maken aan de OTS)
De wet biedt ouders en kinderen ook ònvoldoende bescherming omdat niet hoeft te worden aangegeven met welk doel een kind precies uit huis geplaatst wordt. Een rechter kan dus niet bepalen of een doel behaald is, en of de uithuisplaatsing nog wel noodzakelijk is.
Dat stelt ouders voor kafkaëske situaties, waarin zij naar eigen idee hard bezig zijn om hun problemen op te lossen, maar hun kinderen toch niet terug krijgen omdat jeugdbescherming steeds met nieuwe, en andere, bezwaren komt.
​
De rechtsbescherming wordt alleen maar minder vanaf het moment dat een jeugdbeschermingsinstelling -{intern in het geheim}- oordeelt dat een kind beter niet meer herenigd kan worden met de ouders. -{Dat heet het opvoed- of perspectiefbesluit*}-. De kinderrechter hoeft niet meteen van zo’n besluit op de hoogte gesteld te worden, maar ondertussen wordt het contact tussen ouders en kind door de instelling feitelijk al afgebouwd.
​
Tegen de tijd dat de kinderrechter moet toetsen of hereniging nog mogelijk is, zijn kind en pleeggezin al zodanig 'gehecht geraakt' dat terugkeer bij de eigen ouders niet meer in het belang van het kind zóú zijn. -{Zie de link}-.
Er zijn verschillende zaken bekend waarin rechters oordeelden dat er in de periode dat het nog kon, te weinig is gedaan om ouders en kinderen te herenigen. “De uitvoeringspraktijk lijkt zich op een aantal punten aan het zicht van de kinderrechter te onttrekken”, is de wetenschappelijke conclusie. -
{Het gaat wel om het meest belangrijke document om daarop het gezag over je kind te verlíézen!* Ouders zijn niet onderzocht en niet in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren of correctie te eisen; immers geheim ondanks het McMichael-arrest dat dit verbiedt. Het intern besluit door ondeskundigen zorgt voor een ontmoedigingsbeleid, tegen BW1:262 lid 3 en 1 in.
Het gevolg is dat het kind schijngedrag in pleegsettingen gaat vertonen}-.
Al deze tekortkomingen maken dat ‘minderjarigen en hun ouders zwak staan tegenover een machtig uitvoeringsapparaat’, stellen de Leidse wetenschappers. Jeugdrechters werken aan een ‘reflectie’ hierop, waarvan de resultaten dit najaar worden verwacht.
{ O.a. ook NU.nl en de Volkskrant.nl informeerde hierover.
________________________________________________________________
Meer misleiding naar de kinderrechter:
​
Het perspectiefbesluit dat de jeugdbescherming in het geheim maakt en waarbij ouders en kind niet op niveau IVRK artikel 24 lid 1 worden onderzocht en niet over worden ingelicht, wordt dus niet door de ouders getoetst, en aan het eind van de OTS is het beleid daarop een voldongen feit voor de rechter die dat dan ook niet kan toetsen.
​
De jeugdzorgwerkers in de jeugdbeschermingsketen hebben zelden een beroepsregistratie die hoger is dan van het sociaal domein SKJ, wat dus niet (psycho)medisch is en anders voldoen ze niet aan de beroepscode door niet zelf het cliëntsysteem zèlf te zien en onderzoeken! {Daarom het advies aan ouders: vraag bij ieder naar diens beroepsregistratie en specialismen en noteer dat!}.
​
Zo creëert de jeugdbescherming hun eigen subsidie-inkomsten, per kind in beheer.
De jeugdbescherming bewijst hiermee de rechter te willen omzeilen, het eigen kindervlees te keuren, daar de inspectie de verslagen van de jeugdbescherming maar ‘moet geloven’.
​
*: __________________________
Hieronder de publicatie naar het werk van stichting KOG:
over de degoutante interne beslissing over perspectief op gezag zonder gedegen voorlichting en onderzoek:
Wanneer de gedragswetenschapper die betrokken was bij het perspectiefbesluit slechts een SKJ-registratie of niet aan een hogere beroepscóde heeft voldaan, kan die tuchtrechtelijk aangepakt worden. Doe dat vlot!
Het is werkelijk vreemd dat een rechter dit níét controleert ondanks LJN BD1113.
​
Dit is het KOG-artikel in hun Nieuwsbrief voorjaar 2022 (één der ouderorganisaties) over het geheime perspectief besluit dat intern heet te zijn bij de G.i.!
De Collegetour met Kamerlid Omtzigt bevèstigt dat Kamerleden voor lobby's daar zitten en géén volks-vertegenwoordigers meer zijn, op enige uitzondering na.
★→ Hoe kan je als Kamerleden de truc van de G.i.'s tóéstaan om met een 'geheim perspectiefbesluit' (of 'opvoedingsbesluit') te werken, mét consequenties die eigenlijk een rechter zou moeten bepalen, maar de rechter komt vaak pas aan het einde van een jaartermijn van een OTS.
De G.i. is dus prejudiciërend bezig, het 'eigen [kinder]vlees keuren' zonder ouders te zien, zonder te onderzoeken en zonder op de hoogte te brengen:
De rechtsbescherming wordt alleen maar mìnder voor gezinnen onder OTS (ook met UHP) vanaf het moment dat een jeugdbeschermingsinstelling (op de gok, zonder echt onderzoek) oordeelt dat een kind 'beter niet meer herenigd kan worden' met de ouders.
De kinderrechter hoeft gek genoeg niet meteen van zo’n besluit op de hoogte gesteld te worden, maar ondertussen wordt het contact tussen ouders en kind door de instelling feitelijk al afgebouwd. Ouders moeten S.A.'s (BW1:263) doorzien én BW1:264 kennen - om op tijd te zijn naar de rechter!
Maar ouders krijgen te weinig voorlichting (BW1:262), noch vooraf aan een OTS, noch tijdens de OTS.
â–³ : Die S.A.'s worden ook al niét officieel aangekondigd, zijn vaak niet direct schriftelijk, dus móéten OTS-ouders belezen zijn bij elke verandering wat de jeugdbescherming oplegt.
Ook moeten ouders, als ze het weten, direct die verandering in omgang en beleid grond laten zijn voor verzoeken naar de G.I.-besturen waar de pedagogie is gebleven en dit naar pedagogie uit te leggen. Immers wordt verwacht van de G.I. dat ze werken aan de meest optimale pedagogie naar het kind.
En ouders moeten naar BW1:264 snel naar de rechter om de mogelijke S.A. aan de rechter voor te leggen ter beoordeling, uiteraard met ouder's eigen pedagogische motivering.
Naar het bestuur van de G.I. verzoekt en vraagt ge als ouders door op de waargenomen S.A.; zo kan een ouder bewijs creëren voor de komende rechtszaken, en dit volgens de Awb.
En dus binnen twee weken naar de rechter een verzoek indienen!
Welke ouders hebben voortijdig op de bekende jeugdbescherming.jimdofree-sites het McMichael-arrest gelezen en begrepen?
Hoe kan je een juridisch proces accepteren wanneer je níét álle stukken in geding kent? Er is dan toch geen sprake van rechtsgelijkheid. Zie ook het arrest over "equality of arms".
Er dus geen verweer op kunt hebben?! Dat is geen rechtszekerheid.
​
Gevolgen van een UHP of omgangssabotage-OTS: