top of page
Jeugdzorg negeert wetenschap-ten- gunste-van-kinderen in hun beleid:

Brief aan Tweede Kamer 2018

​

De ministers en de Tweede Kamer houden een rondetafelgesprek over het 'Verbeteren feitenonderzoek in de Jeugdbeschermingsketen'.

Dit naar aanleiding van klachten over 'waarheidsvinding', in feite over het gebruik van vele onwaarheden (insinuaties en aandikkingen) dat de rechtsbescherming aantast, en deze klachten komen van ouders en van hun deskundigen en advocaten.

Nu bewees een jeugdzorgwerkers-site dat  de moderne wetenschap  in hun beleid genegeerd wordt. En dat is strijdig met het kinderrecht op kind-familiebanden (EVRM artikel 8) en met het recht op toegang tot de echte (jeugd-)gezondheidszorg. Jeugdzorg is slecht sociaal domein en géén gezondheidszorg, en diagnosticeert niet. Dit wordt aan de Kamerleden duidelijk gemaakt:

​

Jeugdzorg negeert wetenschap

Mogen we zeggen dat de jeugdzorg fraudeert met het gebruik van onwaarheden, niet verifieerbare 'feiten', in jeugdzorgrapportages en valse p.r.-praat naar de politiek en ouders?

14 augustus 2018

Aan: Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018
2500 EA Den Haag

​

Geachte volksvertegenwoordigers,

 

Op 3 oktober wordt een Rondetafelgesprek over de misstanden m.b.t. de onwaarheden in jeugdzorgrapportages gehouden, en een maand daarvoor, 3 september, wordt gedemonstreerd t.a.v. de zogenaamde ‘werkdruk’ van de jeugdzorgwerkers, wat de politici moet polariseren. [noot 1]

 

Ge zijt reeds geïnformeerd dat de jeugdzorgrapportages vergeten de wetenschappelijke bevindingen mee te wegen voor een ingrijpende beslissing rond een beschermingsmaatregel of ander alternatief, en dat de schadelijke gevolgen van het wegplaatsen van een kind van één of beide ouders ernstig bedreigend schadelijk is voor de psyche, de fysiek en de werking van het DNA van het kind. De naam Ursula Gresser zult ge wel herinneren. [noot 2]

 

De ‘jeugdzorg’ wil meer en meer geld en erkenning, ondanks berichten en signalen dat het niet het niveau kan halen welk bedoeld is.   Daartoe wordt gelobbyd en met p.r.-praat de politiek gehersen­spoeld. Er zou meer kwaliteit naar het ‘kind in de knel’ moeten gaan, en meer geld om de 'werkdruk' te verlichten voor het ‘goede werk’. Er zou minder geklaagd mogen worden.

Het is een weerkerend dubieus axioma dat, als ‘jeugdzorg’ werk vindt met een kindobject, dit terecht is. (“Er moet geld bij”, zegt de jeugdzorglobby.  Daarentegen zeggen deskundige GGZ-specialisten dat het effectiever en goedkoper {brief}  kan, zonder ‘jeugdzorg’, maar zij worden genegeerd.)

 

Nú is er bewijs dat de p.r. hieromtrent niet om het kind gaat, niet om kwaliteit, niet om het kinderrecht (art. 24 lid 1 IVRK) om diagnostiek meten en zorg verlenen, niet om de loyaliteit en identiteitsontwikkeling, maar om geld. [noot 3]

De bijlage (onder) bewijst het.

 

De Facebook-site van de ‘jeugdzorg’, “KwaliTIJDvoorhetkind”, meldt dat er meegedacht mag worden: “Omdat je het thema ‘werkdruk’ herkent, …., omdat je zelf iets wil dòèn tègen werkdrùk, omdat je je solidair verklaart met je collega’s die kàmpen mèt wèrkdrùk, en niet in de laatste plaats, omdat je vindt dat jeugdzorg-medewerkers in staat moeten worden gesteld om KwaliTIJD te bieden áán de kinderen in de jeugdzorg.”

 

De onderstaande bijlage werd daar twee maal aangeboden, doch werd geweigerd! Deze wetenschappelijke oplossing die aan internationaal recht voldoet èn tijd vrijmaakt voor de jeugdzorgwerker èn hulptrajecten verbetert aan het ontvankelijke kind, werd geweigerd! Dat is tekenend waar het de jeugdzorg om gaat!

 

We mogen ons afvragen of de reden die overblijft, geld en werkgelegenheid, de reden is waarom ouders, advocaten en deskundigen  onvrede hebben met de ‘feiten’ die de jeugdzorg inbrengt in jeugdzorgrapportages, ‘feiten’ die niet verifieerbaar zijn, feitelijke onwaarheden zijn, onpedagogisch, ondiagnostiek, veeleer verwachtingen op onderbuikgevoel, lijdend onder hypocognitie, vermoedens, meningen van een ondeskundige, een verkeerde ‘citering’ van een deskundige, en meer waar de Kinderombudsman in 2013 (“Is de zorg gegrond?”) reeds voor waarschuwde.

 

Daar komt bij dat de kinderrechter een jurist is en geen orthopedagoog…

Waar moet de rechter op af gaan, waar de jeugdzorgrapportages om geld en werk gaan?

Hoe kan die rechter zo weinig tijd geven aan het woord van de zijde der ouders, die vaak bij aanvang van een beschermingsmaatregel overvallen worden zonder degelijke brede voorlichting om te kunnen kiezen voor alternatieven? {Er wordt voor de OTS-zitting erg weinig tijd gepland, i.t.t. strafrechtelijke zaken, ondanks dat het om de ontwikkeling van een kind gaat!}.

Ja, hoe komt het dat de ouders zo eenzijdig en slecht door de jeugdzorg worden voorgelicht, waar het gebruik is in de (jeugd)gezòndheidszorg aan ‘informed consent’  te doen (waar ex-kinderrechter mr.mw. Quik in FJR 2015/51 ook reeds op wees)?!

 

Jeugdzorgwerkers zijn geen {medische of orthopedagogische} academici.   Het komt in de 'jeugdzorg'  veel voor dat er wordt geacteerd omdat ze denken het te weten zonder te weten dat ze een deel niet weten; hypocognitie (https://vechtscheidingen.jimdo.com/wetenschap/hypocognitie-jeugdzorg/) en dat hoort niet bij zulke ingrijpende maatregelen die de psyche van het kind treffen.   De zorg aan jeugd mag naar lid 3 van artikel 24 IVRK (kinderrechtenverdrag) geen schadelijke traditie worden, al lijkt 'jeugdzorg' zo al decennia te zijn.

De wetenschap is daar duidelijk in (https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/meer-doyle-wetenschap/stress-weinberger-dna/); wegplaatsen zonder diagnose schaadt het kind.  Een beweerde te verwachten ‘veiligheid’, waar geen definitie aan gegeven wordt, wordt nimmer gewogen aan deze wetenschappelijke zijde van contra-indicatie.

 

Het vermijden van onwaarheden kan met een onderzoeksrechter, een gespecialiseerde jeugd-Rechter-Commissaris (de artikelen rond https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/waarheid-advoc-struycken). Hij beslist ook sneller dan zoals het nu in de wet is vastgelegd (3 i.p.v. 14 dagen, en meer inhoudelijk, diagnostiek).

 

We hopen dat u dit meeweegt naast het bewijs dat de jeugdzorglobby zich afdekt van de critiek van deskundigen buiten de ‘jeugdzorg’. –

 

Het is een grote cumulatieve klacht van ouders en hun deskundigen dat ‘jeugdzorg’ bijgaande bijlagen negeert en wegwuift, terwijl het schadelijk blijkt voor het kind.    "Verbetering feitenonderzoek" brengt wel wat meer mee dan de voorstellen die de minister de Kamer gaf (n.a.v. het LOC-'onderzoekje') en waarin de betròkken ouders en wetenschappers zich niet terug-herkenden!  Maak a.u.b. diagnostiek mogelijk waar er onenigheid is tussen, vaders, gezinsvoogden/ jeugdzorgwerkers, en moeders, en kinderen niet te vergeten! Verzandt niet in schemer-antwoorden van de regering!

 

Met hoogachting,     TjS..  

Noten:

[1]: Jeugdzorgmanifestatie: https://www.fcb.nl/nieuws/kwalitijd-voor-het-kind-juist-nu

[2]: Arts U. Gresser: https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/

[3]: Roep om geld versus kennis: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/brief-aan-ministers-2018

​

Bijlagen:

De Facebook-groep ‘KwaliTIJD voor het kind’ over de ‘werkdruk’ in de ‘jeugdzorg’ (https://www.facebook.com/groups/KwaliTIJDvoorhetkind/) vermeldt in de tekst:

 

“Deze groep is een online platform voor het project ‘Werkdruk Jeugdzorg’, en is voor iedereen die zich wil aansluiten bij dit project. Omdat je het thema ‘werkdruk’ herkent, omdat je de activiteiten van deze groep ondersteunt, omdat je zelf iets wil dòèn tègen werkdrùk, omdat je je solidair verklaart met je collega’s die kàmpen met wèrkdrùk, en niet in de laatste plaats, omdat je vindt dat jeugdzorg-medewerkers in staat moeten worden gesteld om KwáliTIJD te bieden aan de kinderen in de jeugdzorg. Allemaal goeie redenen om hier te zijn!” 

 

Begin augustus 2018 bracht ik een voorstel in met wetenschappelijke en wettelijke onderbouwing om de werkdruk te verminderen, maar deze werd door het beheer van deze groep geweigerd, en ik werd ‘ontvriend’.

De tekst die ik inbracht geeft kwaliteit aan het werk met ‘kinderen in de knel’ èn vermindert de werkdruk, omdat het kind het kinderrecht (IVRK 24 lid 1) gegeven wordt, er een diagnostisch verantwoord traject uit rolt, en het handelen onder kinderbeschermingsmaatregelen veiliger wordt voor het kind, dat schade lijdt wanneer het weggeplaatst wordt van één of beider ouders.

De moderne wetenschap, waar wetenschappers het unaniem over eens blijken te zijn, blijkt helaas nog steeds niet geïmplementeerd te zijn in het jeugdbeschermingbeleid.

 

Hoe komt het dat jeugdzorgwerkers die de werkdruk en de kwaliteit ter harte gaan niets willen weten over deze schade die te voorkomen is?

Hoe komt het dat jeugdzorgwerkers dit niet gepubliceerd willen zien?  Ja, wanneer ouders een afdruk geven van deze wetenschap (Doyle, Gresser, Weinberger, e.d.) dan wordt dit weggewimpeld en de ouders weggezet als ‘tegenwerkend’, terwijl de ouders hun plicht uit BW1:247 doen ter optimalisatie van het hulptraject voor het kind met familiebanden, conform internationaal recht?

Wil de ‘jeugdzorg’ wel kwaliteit voor het kind? Of gaat het met de p.r. over werkdruk om geld?

 

Uit deze weigering te publiceren naast de weigering deze in individuele cases mee te wegen in beslissingen, die ouders daarentegen te beschuldigen, blijkt dat de p.r. over ‘werkdruk’ er één is waar het níét gaat om kwaliteit, niet om het kind, niet om kinderrechten, niet om kennisvergaring, maar om de p.r. uit te dragen.

 

In bijlage (onder) verstrekte ik de tekst (2X) aan de Facebookgroep ‘KwaliTIJDvoorhetkind’:

​

\

​

\

​

\

​

\

​

\

​

\

​

/

​

/

​

/

​

​

/

​

​

/

​

​

/

​

​

/

​

​

\/

DNAschade-Weinberger.JPG

Hoe kunnen we tijd maken voor het kind en daar kwaliteit aan geven?

 

Dit is ter plaatsing op 4+7-8-2018  2x aangeboden op ‘KwaliTIJD voor het kind’, Facebook(groep) = Afgewezen en ontvriend.

Deze tekst was bedoeld voor op de Facebook-site van KwaliTIJDvoorhetkind van jeugdzorgwerkers die

zeggen werkdruk te ervaren.

Dit is dus gericht op jeugdzorgwerkers, gezinsvoogden e.d.!

​

  • 1. Welke kwaliteit heeft het kind recht op?

  • 2. Kan de werkdruk omlaag?

  • 3. Geven de ‘bazen’ ons wel alle nodige informatie voor die kwaliteit?

|

  • 1=. Artikel 24 lid 1 van het internationaal kinderrechtenverdrag spreekt dat het kind recht heeft op de grootst mogelijke mate van gezondheid en de daarbij passende toegang tot de (diagnostisch-therapeutisch werkende) gezondheidszorg.

  • 2=. Waar de zaak bij ‘jeugdzorg’ complex blijkt of ouders en jeugdzorgwerkers niet op een spoor zitten, hoeft dit de werkdruk niet te belasten, omdat dan een open diagnose met o.a. interactieonderzoek èn brede voorlichting aan ouders een kinderrecht is en de diagnose en daarmee het werk besteedt jeugdzorg dan uit naar de gezondheidszorg.

  • 3=. Er zijn nu een reeks wetenschappers bekend die aantoonden dat UitHuisPlaatsen en éénoudergezag ernstig schadelijk is tot in de fysiek van het kind.   Joseph J. Doyle jr vond vanaf 2007 wat opmerkelijks war we zouden moeten meewegen….

Hij verdeelde een groep kinderen, die uithuisgeplaatst zouden moeten worden, random in een groep die uithuis werd geplaatst en de andere groep kreeg diagnostisch bepaalde hulp aan ouders thuis. Deze laatste groep bleek naderhand veel beter af te zijn, met minder tienerzwangerschappen, minder suïcide, minder depressie, minder hogere scholing, meer drugverslaving, etc..

En hoe het komt, vond een internist, prof.dr.med. Ursula Gresser, 2015.  Ze spreekt: “Kinderen hebben behoefte aan contact met de eigen ouders; risico op depressie is groot bij kinderen onder het gescheiden zijn van diens ouder of ouders. … Contactsabotage naar ouders maakt kinderen na de scheiding ziek", zegt Gresser. { https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/gresser-vertaald-onderzoek/ . Dit geldt zeker ook bij Uithuisplaatsingen, dubbelop}. De arts heeft de zes meest recente internationale studies over dit onderwerp geëvalueerd. “Het verlies van contact met levende ouders schaadt kinderen ongeveer twee keer zo lang en drie keer zo intens als het contactbreuk wegens de dood van een ouder.”
Volgens de door haar onderzochte studies treedt het vaakst depressie op, op de tweede plaats verslaving, als stoornis. Ze vervolgde:
“Rechters en ‘jeugdbescherming’ kunnen zich niet langer erop beroepen dat ze d.m.v. een contactbreuk [of te slechte bezoekregeling] ‘ten behoeve van een kind’ handelen. Diegene die nog steeds verlies van contact veroorzaakt, heeft nu kennis over het schadelijk effect.”   Zo schaadt het durend te hoge Cortisolgehalte bij vreemde wegplaatsing naar een onbekende setting het kind fysiek, naast stressreacties die het kind in zelfverdediging verbergt, internaliserend, al kan een externaliserend gedrag daaruit ook resulteren.

En dit jaar vond  Daniël Weinberger: “Extreme Stress in jeugdzorg is giftig voor het DNA!”

“Het echte gevaar van het scheiden van kinderen van ouders is niet de psychologische stress –  het is de biólogische tijdbom.  Het geschreeuw en het gehuil, de angst en de verlatenheid zijn hartverscheurend (https://www.youtube.com/watch?v=tYpDhlgD3y0).   Maar de fall-out verbleekt in vergelijking met de minder zichtbare langetermijneffecten die meer sinister en gevaarlijk zijn.
Het scheiden van kinderen van hun ouders, in een UitHuisPlaats-setting of buitenlandse adoptie, naar vreemden, veroorzaakt de meest extreme levensstress die een kind kan ervaren. En het veroorzaakt diepgaande en onomkeerbare veranderingen in de manier waarop hun DNA wordt verpakt en welke genen aan en uit worden gezet in de cellen van het lichaam, in organen zoals de pancreas, de longen, het hart en de hersenen - wat leidt tot levenslange veranderingen in de structuur en functie ervan.” 

Dit is echt recent: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0889159111001541 .

Ook prof.dr. Jo Hermanns vond in Zeeland  dat zeer veel uithuisgeplaatste kinderen beter in het gezin hoogwaardige zorg konden krijgen.

|

– Dit geeft te denken!                        

Moeten we wel op meningen-onderzoek door het niveau van sociaal domein of RvdK kinderen uithuisplaatsen?

Prof.dr. R.J. van der Gaag (oratie)  adviseerde:  Doe een nulmeting vooraf aan dwangzorg, en zet daarvoor zwaargewichten in, diagnostici die het cliëntsysteem zelf open onderzoeken en voorlichten.

Dat zou ons veel werk schelen, temeer daar ouders meer vertrouwen hebben is specialisten die open onderzoeken, in triage-overleg met ouders die het liefst de zorg moeten uitvoeren, en rekening houden met de gevolgen van het gekozen hulptraject in het kind, in de opgroeiende.

Dit advies van Van der Gaag is zo gek nog niet.

Het scheelt ons werkdruk en tegenspraak door ouders die liever degelijker onderzoek op hoger niveau zien.

De roep om waarheidsvinding, in feite ‘rechtsvinding’, van ouders en hun advocaten, geeft ons anders veel werk wat dan niet aan het kind en diens representatieve levenssfeer wordt verstrekt.

|

  • 1. Welke kwaliteit heeft het kind recht op?

  • 2. Kan de werkdruk omlaag?

  • 3. Geven de ‘bazen’ ons wel alle nodige informatie?

1+2=:  Ja, met eer voor ons werk heeft het kind recht op open diagnostiek (IVRK 24 lid 1) en dat scheelt ons werk, en geeft ons een goed advies.

3=:  En de wetenschap dat uithuisplaatsen helemaal niet ‘veilig’ blijkt te zijn in de fysiologie van het kind, en juist later ernstige problemen veroorzaakt,  geeft ons ook te denken.

Brede voorlichting aan ouders, zo vroeg mogelijk.  Met uitleg wat welk signaal met het kind doet.  Met uitleg hoe beter te representeren om de levenssfeer van het kind-met-twee-ouders zo optimaal mogelijk te maken. Nadelige signalen leren onderscheiden van positieve signalen naar het kind.  Dan een mentale keuze maken voor de ouders welk traject ze dan kiezen….   Dat geeft, zeker bij omgangssabotage (https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/omgangssabotage-g-i), enige duidelijkheid om onwillige ouders nog beter en indringender voor te lichten vanuit het perspectief van het kind. Kiest de ouder voor de ongenoegens jegens de ex of voor goede representatie naar het kind-met-twee-ouders? 

Met een diagnose zijn we veel concreter bezig, met minder werkdruk.

Zo komt er KwaliTIJD  voor  het  ontvankelijke  kind  met  kind-ouder-  en  familie-banden.

_________________

Toegevoegde noot: Van der Gaag, oratie, is een wetenschappelijk verantwoord advies, waar ouders, advocaten en hun specialisten blij mee zouden zijn, en is conform het door Nederland geratificeerd kinderrechtenverdrag:  https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/diagnostiek-nodig-als-nulmeting/ .

​

Deze brief met bewijzende bijlage is dus vooral bedoeld om het zo gebruikelijke, ongediagnosticeerde wegplaatsen van kinderen, weg bij één of beide ouders, met hogere deskundigheid te voorkomen. De wetenschap, deskundigen en de kinderombudsman zijn het er over eens.  Nederland is koploper uithuisplaatsen, zogenaamd 'vrijwillig' en met OTS+UHP d.m.v. misleiding van de jeugdrechters. En dat moet sterk verminderen, waar er signalen zijn dat drie op de vier opgroeienden onterecht weggeplaatst zijn of of een ouders nauwelijks of niet meer mogen zien.

Van 2015 tot 2017 is het aantal UHP met 40% gestegen, en zeer veel ouders worden zonder hulpverlening en zorg (BW1:262 en bedoelen van BW1:255) van het gezag ontheven (gezagsbeëindiging naar BW1:266).

Het jeugdzorgbeleid dient te voorkomen dat opgegroeiden ontdekken dat er met fraude, misleiding en gesjoemel in dossiers het kind niet thuis mocht wonen; dit blijkt uit onderzoek nogal schadelijk te zijn. Daar behoort 'zorg voor jeugd' niet toe te leiden, wat het nu bij drie op de vier wel doet.

​

Wat zijn ‘feiten’ binnen het jeugdzorgniveau?

Hoe ‘participeren’ ouders in ‘jeugdzorg’ effectief ten bate van het kind?

 

Jeugdzorgfeiten worden gebruikt om een hulpindicatie te geven.  {Dat zijn geen hooggekwalificeerd ‘geverifieerde feiten’, want het niveau jeugdzorg is niet naar beroepscode diagnostisch bevoegd. Het gaat hier ook niet om juridische feiten, want daartoe is de jeugdzorg niet opgeleid!}.

 

Waar ouders vanuit hun plicht in BW1:247 indachtig het kinderrecht IVRK24 lid 1 hoogwaardiger wensen zou deze wens serieus genomen moeten worden omdat een hulptraject waar het gezin zich in kan vinden effectiever werkt en korter duurt en dus goedkoper kan zijn. Drempels door potjes en budgetten bezwaren de toegang tot passende gezondheidszorg (naar de tweede volzin van IVRK24 lid 1).

De reguliere jeugdzorg die naar jeugdhulp verwijst heeft te vaak de neiging de hakken in het zand te zetten bij zulk een verzoek van ouders. Dan is het jeugdzorgfeit geen feit.

Er bestaat recht op hoogwaardiger meten en vaak is dat diagnostisch. Al kan soms voorlichting van een schuldhulpverlener en iets aan bijzondere bijstand ook een passende oplossing zijn bij financiële gronden. Overigens wijzen precedenten waar armoede basis zou zijn voor een beschermings­maatregel dat dit geen reden tot OTS mag zijn. 

 

‘Veiligheid’ moet goed gedefinieerd worden en afgewogen tegenover bekende contra-indicaties om als reden tot een beschermingsmaatregel te dienen. Vaak is het wegplaatsen van een bedreiger beter dan het kind schade aandoen met een beschermingsmaatregel.

 

Omtrent diagnostiek zijn er uiteraard opmerkingen. Een te algemene deskundige (met bekènde medische, orthopedagogische of psychologische beroepsregistratie, dus geen SKJ) kan een etiket opplakken waarmee niet dieper gekeken wordt. Moeilijke pathogenen, waar bijvoorbeeld ADHD het etiket lijkt te zijn om niet verder te kijken, zoals pandas, onveilige gehechtheid of autisme, moeten echt bij een passende specialist onderzocht worden.

Bij gedragsproblemen-veroorzakende pandas kan het kind snel dood gaan! Escalerend experimenteren om de hulp in naam goedkoop te houden is dus een risico voor het kind vanuit de ‘jeugdzorg’.   

 

Niet herkende eigenlijke feiten kunnen dus tot schade leiden.  Feiten moet men kunnen meten, dus met bijvoorbeeld interactiediagnostiek. Er lijkt op het jeugdzorgniveau een tegenzin te heersen onafhankelijke diagnostiek te laten plaatsvinden (ook financieel onafhankelijk, dus algemene ketenpàrtners die naar de onderzoeksvragen vanuit de G.I. werken wordt vaak als afhankelijk en sturend gezien en niet specialistisch. Daar moet waar de jeugdzorgwerkers hun hakken hebben gebruikt persoonlijk verantwoordelijk worden. Ouders moeten gewezen worden op de Awb om officieel te werken, zodat bij onenigheid het handelen van de gezinsvoogd duidelijk kan worden.

Vaak worden ouders beschuldigd “tegen te werken” wanneer ze legaal aan hun plicht voldoen; even doordenkend betekent dat, dat de ‘jeugdzorg’ zelf tegenwerkt.

En wanneer dit niet doorzien wordt en de ouders beschuldigd worden, leidt dit te regelmatig tot drang- en dwangzorg.  Drang wordt vaak weinig effectief gevoeld als dwang, als chantage, de ouders onwetend en onmondig latend. Het ìs dwang!

 

Professor Carlo Schuengel heeft in een jeugdzorgacademie uitgelegd (https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/bejegenen-en-vertrouwen/) dat dwang in jeugdzorg vanwege te slechte communicatietechnieken van jeugdzorgwerkers niet effectief is, dus schadelijk waar we ook andere wetenschap  laten meewegen (https://jeugdzorgwetenschap.jimdosite.com/dwangzorg-schaadt/ en daar meer, of op https://vechtscheidingen.jimdo.com/wetenschap/watdoetwegplaatsen/).

Het negeren van de inbreng van {vooraf} breed-voorgelichte ouders mag geen participatie heten. Het bouwen van psychische muren bij en in het gezin werkt verhardend en lost dus juist niets op, waar dat wel de bedoeling is van BW1:255, het voortvarend werken aan het oplossen van de concrete bedreiging uit lid 4 naar lid 1 (meer naar onder op https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/watisbelangvankind).

 

Wat zijn jeugdzorgfeiten bij dwangzorg?

 

Waar ouders niet vooraf breed zijn voorgelicht, dus uitleg hebben gekregen hoe de jeugdzorg werkt en wat dan de risico’s zijn voor de psyche van het kind, èn hoe andere hulptrajecten, zoals in de echte gezondheidszorg, werken, kregen de ouders geen inzicht wat er gebeurt bij welk alternatief in het kind, en missen ze inspraak en een keuze.

Dat doet psychisch escaleren. Dat zou een echt professionele jeugdzorg dienen te voorkomen door eerst degelijk en breed voor te lichten. Niet meteen het gezin onder etiketten laten gebukt gaan. Dan mist de zorg, die de werker wil geven!

{We hebben het dus hier niet over juridische feiten, en daar moeten ouders bewust van worden gemaakt}.

 

Feiten mogen geen invullingen of etiketten zijn.

Waar hier aan de ingang van dwangzorg ‘feiten’  worden geopperd, is er niets aan de hand zolang geen één partij (vader, moeder, jongere, RvdK of G.I.) het ermee oneens is.

Beweringen uit de beschermingstafel of AMHK vallen niet onder artikel 3.3 van de jeugdwet, doch wel onder Rv21, maar ondanks dat de CRvB in LJN BD1113 heeft beschikt dat de kinderrechter ook bestuursrechtelijk dient te toetsen, gebeurt dat bijna nooit. Ik verwijs met nadruk naar de 2 uitspraken LJN BD1113 (http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BD1113) en LJN BM2886 (http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BM2886 ) die beiden onderstrepen dat de kinderrechter wel moet toetsen of een verzoek tot machtiging 'rechtmatig' tot stand gekomen is.

 

Waar wel enig partij het oneens is met een beweerd ‘feit’,  dan moet omwille van de ook psychische gezondheid van het kind kennelijk degelijker gemeten worden, zonder dat er hakken van gezinsvoogden of raadsmedewerkers in het zand gezet worden, waar dan weer roddel uit voort kan komen wat ook weer doet escaleren en door de ontvankelijke opgroeiende ervaren kan worden. Die beweging moet professioneel voorkomen worden.

 

Hoe meet men degelijk, en dus naar kinderrecht?

​

IVRK stelt in artikel 24 lid 1:  “De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op het genot van de gróótst mogelijke máte van gezondheid èn op voorzieningen voor de behandeling van ziekte en het hèrstel van de gezondheid. De Staten die partij zijn, streven ernaar te waarborgen dat geen enkel kind zijn of haar recht op toegang tot deze voorzieningen voor gezondheidszorg wordt onthouden.”

De tweede volzin maakt duidelijk dat passende diagnostiek op wens van een partij of vanuit professionaliteit niet bezwaard mag worden door tegenwerking. (De vraag van ouders met beroep op Rv810a lid 2 wordt ook vaak bezwaard door de jeugdbescherming met hakken in het zand).

 

De ervaring is dat de financieel van de jeugdbescherming afhankelijke ketenpàrtners te algemeen deskundig zijn, zodat er echt naar passend specialisme verwezen moet worden.

Etiketten en oogkleppen moeten voorkomen worden.

Bij een anamnese hoort ook in overleg voorlichten aan de ouders en evt. jongere door de specialist. Zo kan een passende en geaccepteerd hulptraject geadviseerd worden wat dan kort en effectief zal zijn.

Vaak hoort hier ook interactiediagnostiek toe. Vooral waar gescheiden ouders twijfelen over de andere ouder en geneigd zijn deze te beschuldigen en waar dit in uitstraling naar het kind zeer negatief kan werken. Hier hoort de ‘jeugdbescherming’ geen partij te kiezen (‘Gelijke monniken gelijke kappen’) doch regie te voeren tot passende vòòrlichting met wat signalen in de representatie met het loyaliteitsgevoelige kind doet in de psyche. Ouders mogen weten dat er na scheiding een extra psychische rugzak getorst wordt en dat er dus extra en gespecialiseerde kennis bij ouders nodig is om deze rugzak zo licht mogelijk te dragen te doen zijn.

 

Feiten mogen geen al dan niet uitgesproken beweringen, vermoedens en beschuldigingen zijn van anderen zonder verificatie op niveau. Dergelijke beweringen horen niet thuis in een rapportage waar onwaarheden niet in thuis horen. Beschuldigende signalen moeten leiden tot diagnostiek meten naar beide ouders in interactie met hun kind, en met bespreken van knelpunten, tips en extra voorlichting.

 

Ouders participeren waar er geen onwaarheden worden gevoeld, en dat kan door brede voorlichting, vooral ook vooraf. Ouders niet voorlichten, hen dom houden en misleiden, is niet hen professioneel participerend betrekken.

Ook kunnen ouders leren (want niet voorgelicht, geen cursus verstrekt, niet helpen, niet schieten dus, is misgeschoten). Cursussen bestaan, zijn zij leuk en interessant, en kunnen bij scheiding ook essentieel zijn. https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/tips .

 

Een richtlijn die absoluut in heel de jeugdzorg en jeugdbescherming thuis hoort is:    

 

Waar er gedacht wordt aan een kinderbeschermingsmaatregel c.q. drang- of dwangmaatregel, ook een verderstrekkende maatregel, moet de jeugdzorg deze schriftelijk motiveren in afweging tegen de te verwachten schade die is aangetoond door meerdere wetenschappers t.a.v. het wegplaatsen van het kind van één of beide ouders; dat ‘niet afwegen’ is een maatregel die bewezen grote kans geeft op wat ouders “institutionele kindermishandeling” kan worden genoemd, de schade van wegplaatsen van één of beide ouders op de koop toe nemen zonder dat er diagnostisch is gemeten, zonder dat er op dat hoge niveau (aantoonbaar en breed) is voorgelicht.   Deze voorlichting dient dus zwart op wit, zoals in rechtsgang en volgens de Awb in officiële communicatie vereist is.  

Jeugdzorgwerkers met deze door ouders ongewenste macht-tot-advies-van-een-maatregel dienen dus de wetenschap te kennen, die op https://jeugdzorgwetenschap.jimdosite.com/wetenschap-bevestigt/  en verder  staat, alsmede https://vechtscheidingen.jimdo.com/wetenschap/warshak-wetenschap/ en https://vechtscheidingen.jimdo.com/wetenschap/watdoetwegplaatsen/ : grote namen die unaniem tonen dat wegplaatsen geen echte bescherming biedt, integendeel.

Een hulpvraag mag niet misbruikt worden tot een onvoorbereide, niet wetenschappelijk afgewogen, niet gediagnosticeerde maatregel.

Breed en hoogwaardig voorlichten is belangrijk.

 

Een Staatsvoogd (‘Named Person’) naar het Schotse model (GIRFEC) is door het Supreme Court in Groot Brittannië reeds veroordeeld, onder meer strijdig met internationale regelgeving. Methodes die direct of indirect daarop toch voortbouwen, verdekt of openlijk, zijn schadelijk, zowel juridisch als in praktische werking, waar een opgroeiende gezond in de identiteitsfase zou moeten komen. Het breed en inhoudelijk voorlichten, aantoonbaar, zwart op wit, moet de taak worden van zorg voor de jeugd.

 

Een hulpvraag, of een vraag degelijker te meten, mag niet leiden tot veroordeling van ouders als beschermingsgrond. Zorg mag geen fuik worden.

 

Ouders moeten beseffen {en dus eigenlijk goed breed voorgelicht worden} dat juridische en (psycho)medische feiten een andere grond en definitie hebben.

​

​

Plaatjes:

Uithuisgevolgen.JPG

Ga terug naar:                              :

Home:     https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg                                                         ,

Jeugdzorg:    https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/jeugdzorg                                ,

Jeugdbescherming:  https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/jeugdbescherming     ,

Kinderbescherming:  https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/kinderbescherming    ,

Wetenschap:    https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/wetenschap                          ,

Tips:     https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/tips                                                     .

Jz-gevolgenKosten.JPG
OnderzoekNiveau.JPG
IVRK art. 24 lid 1.JPG
72procentNIETgoed.JPG
IVRK art. 24 lid 3.JPG
bottom of page