Meer van oud-advocaat mr.ir. Peter Prinsen over jeugdbescherming:
"'Jeugdzorg', niet weerlegbaar"
​
Opinie in NRC (2 okt.) van oud-advocaat Mr. Ir. P.J.A. Prinsen, over jeugdzorg en rechters bij affaires:
"Jeugdzorg = Niet weerlegbaar":
Dit n.a.v. het artikel dat rechters in de Toeslagenaffaire (september - oktober 2021)
te rigide in gemakzucht het overheidsorgaan [vergelijkbaar met kinderrechters die uitspraak LJN BD1113 negeren] gelijk gaf, zonder gelijkwaardige controle van feiten:
​
Folkert Jensma noemde de Jeugdzorg {dat geen jeugdgezondheidszorg is!} "één van de grootste wanprestaties van kabinet Rutte, sinds in 2015 de gemeenten ermee werden belast" (Eerder artikel: 'De rechter dreigt een lege huls te worden in het jeugdrecht' in NRC).
"Feitelijk" is het systeem "ingestort". Eerder dit jaar opende de krant NRC met een artikel 'Kritisch rapport [Woittiez] stilgehouden over fouten in de jeugdzorg' (24/6):
"jaarlijks [worden] mogelijk bij honderden gezinnen op basis van foute, [manipulatieve] of onvolledige informatie interventies {OTS/UHP} gedaan" en wel als gevolg van "tekortschietende rechtsbescherming". {Opmerking: De regering kreeg in deze tijd ook het rapport Werkelijkheidsvinding die wetenschappelijk dit onderbouwd bevestigde}.
Dat elke getroffen beleidsmaatregel leidt tot toename van de beheersbaarheid zou tot filosofische reflectie moeten stemmen over 'Instrumentaliteit en rechtsbescherming':
ieder wetsartikel met repressief karakter {en dat ìs een OTS of UHP voor het kind} is een medaille met twee kanten. Enerzijds verschaft het aan de overheid het instrument {OTS/UHP} voor repressief optreden jegens de burger en kind op grond van gestelde 'feiten'; anderzijds is datzelfde artikel voor de burger het [meetbare] rechtsmiddel om zich te verweren {met tegenverzoek wegens Rv149} door weerlegging van die gestelde feiten.
Maar dan moet de rechtsnorm {inhoud van wetsartikel} 'weerlegbaar' zijn, dat wil zeggen dat de ouders met het wetsartikel in de hand relevante 'feiten' moeten kunnen weerleggen {of een hoogwaardiger inzet eisen voor de opgroeiende met ook latere kindbelangen}.
"Ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd" (BW1:255 lid 1) is echter niet-wettelijk omdat de wet niet aangeeft wanneer sprake is van 'ernstige' bedreigende ontwikkeling. Het is dan uiteindelijk de subjectieve mening van de {diagnostisch-ònbevoegde} jeugdbeschermer, waar de rechter, die zich strikt aan de wet houdt, het mee moet doen.
_______________________
{Tot zover deze publicatie.
Ouders moeten wegens BW1:247 eigenlijk 'de wet kennen', maar komen er vaak te laat achter welke wetten uit de zeer velen ze dienen te kennen.
Het kàn via https://jeugdbescherming.jimdofree.com/wetten-en-regelgeving/bw-awb-rv-regels/ (en scrol ook!).
Anticiperende ouders kunnen reeds werkend met de Awb bewijs maken, ook met de antwoorden van het bestuur. Doorvragen mag ten dienste van het kind. (Geef geen munitie tot gebruik voor een beschermingsmaatregel, want er is daar geen diagnostische bevoegdheid, noch een therapeutische).
De jeugdbeschermingsketen is niet de (jeugd)gezondheidszorg dat wèl onder de WGBO valt.
Vraag overal dossiers op met de AVG.
____________________________________________________________________
​