Overzicht van wet- en regelgeving waarop de jeugdzorg werkt, en waarmee ouders de context leren kennen om de verdraaiingen te doorzien voor hun verweer:
Ook komen knelpunten aan bod. Hierna staan o.a. arresten die bruikbaar zijn!
{Dit komt uit de ‘inventarisatie knelpunten en verbetermaatregelen’ literatuur (werkdocument/concept) n.a.v. het LOC-congres, geschreven door mw. mr. S. Salverda; Erasmus Universiteit, Rotterdam, november 2017.
Opvallend is dat het LOC en de ministers van VWS en J&V dit stuk heden terzijde hebben gelegd en een extra ronde hoorzittingen gingen houden in april 2018 met een select groepje uitgenodigden. Dit stuk is aangepast ter publicatie, ten dienste van ouders tot gebruik.
Het LOC-onderzoek “Waarheidsvinding in de Jeugdzorgketen", in opdracht van deze ministeries, heeft als uitgangspunt het inhoudsloze artikel 3.3 Jeugdwet, dat niet gesanctioneerd is en geen definities kent, zodat dit tot vaagheden leidt, waardoor nog steeds vaak uit deze keten te horen is dat ‘men niet aan waarheidsvinding kàn doen’.}
​
Eerst enige wetten om de juridische context te begrijpen, maar daarna de knelpunten waarvan ouders zich bewust dienen te zijn.
Wet- en regelgeving (verdeeld in vooraf aan dwang en onder dwangzorg):
Vóóraf aan dwangzorg en bij drangzorg 'meet' de jeugdzorg met de Jeugdwet (https://jeugdbescherming.jimdo.com/wetten-en-regelgeving/jeugdwet/). Dus niet met de WGBO (= BW7:446 en verder voor de gezondheidszorg).
Hoofdstuk 2 Jw gaat over de gemeente t.o.v. de jeugdhulp/jeugdzorg.
En Jw 3.1 laat de RvdK onderzoeken naar de noodzaak tot een kinderbeschermingsmaatregel.
In Jw 3.5 bepaalt de G.I. welke jeugdhulp is aangewezen, vooral bij uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen (indien ouders niet preventief voor de weg via de huisarts bij de gezondheidszorg hebben gekozen naar hun plicht in BW1:247. Het kind heeft recht op echte diagnostiek en voorlichting en tips aan ouders, en wel in hoogste mate).
Kinderrechten:
Er bestaan Kinderrechten en die zijn leesbaar: https://www.unicef.nl/files/20091116_kinderrechtenverdrag.pdf voor meer volwassenen, en https://www.unicef.nl/files/unicef-kinderrechtenverdrag-voorkinderenenjongeren.pdf voor jongeren (Verderop in de PDF staan de artikelen achter elkaar).
Naast de Jw en het BW1 (dat de jeugdzorg vaak vergeet wanneer het de ouders goed zou uitkomen) gebruiken de jeugdzorgwerkers de Kinderrechten naar hùn invulling, en het is handig dit te doorzien als ouders {zie opmerkingen}*:
IVRK artikel 5 en 18: Uitgangspunt, ook in hun mooipraat, is dat kinderen en hun ouder(s) bij elkaar wonen. Dat is ook EVRM art. 8.
IVRK 3 lid 2: Verdragsstaten, onze overheden, moeten ervoor zorgen dat een kind verzekerd wordt van ‘de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn welzijn, rekening houdend met de rechten en plichten van zijn ouders’. {Dit is dus vaag en makkelijk te verdraaien door ondeskundigen, terwijl daarom er ook artikel 24 lid 1 is. En die laat de jeugdzorg weg in hun beroep op kinderrechten. 24.1 is dus een artikel die ouders het beste dienen in hun hoofd te hebben!}.
Art. 7 lid 1 IVRK: Daarnaast hebben kinderen het recht om na de geboorte te worden ingeschreven en heeft het kind vanaf de geboorte het recht op een naam, het recht op een nationaliteit en, voor zover mógelijk, het recht om zijn ouders te kennen en door hen te worden verzorgd. {Dat de jeugddwangzorg dit vaak bijna onmogelijk maakt met beschuldigingen, wordt door de jeugdzorg natuurlijk niet erkend}.
Art. 6 IVRK: Soms komt het voor dat de ontwikkeling of de veiligheid van het kind bedreigd wordt en de ouders niet langer voor hun kind kunnen zorgen. Dan moet de overheid ingrijpen en een veilige omgeving voor het kind creëren waarin het kind ongestoord kan opgroeien. {Wanneer er wat met het kind aan de hand zou zijn, zonder IVRK24 te gebruiken, dan heet het dat het aan de ouders ligt, gezien en gebruikt door de jeugdzorg}.
Art. 19 IVRK: Na art. 6 zegt dit artikel dat het kind beschermd moet worden tegen kindermishandeling en verwaarlozing. {De grenzen laat de jeugdzorg vaag en niet concreet zijn, ook al vragen ouders ernaar. Ouders kunnen dus officieel doorvragen omdat dit dan gemeten dient te worden, met art. 24 dat de jeugdzorg mijdt}.
Art. 9 IVRK: Alleen onder ‘strenge’ {vage} voorwaarden mogen kinderen en hun ouders gescheiden worden. Het kind dat gescheiden leeft van de ouders, heeft recht op regelmatig contact met de ouders (artikel 9 lid 3 IVRK). {Ouders dienen zich naar hun plicht in BW1:247 te verdiepen hoe deze zorg bewaakt wordt, en of de frequentie en contactduur wel voldoende zijn om aan dit kinderrecht te voldoen, omdat de ondeskundige jeugdzorg al te vaak hierop bezuinigt}.
Art. 20 IVRK: Voor kinderen die (tijdelijk) niet bij hun ouders kunnen wonen, moet de overheid een andere vorm van zorg bieden om de bescherming van het kind te waarborgen, bijvoorbeeld door een uithuisplaatsing (UHP) in een pleeggezin of instelling.
Art. 25: Het kind heeft recht op een regelmatige evaluatie van deze plaatsing {en hierbij wordt art. 24 dus overgeslagen;* voor kinderen staat er: 'Kinderen moeten gezond kunnen opgroeien en hebben recht op goede zorg. Als een kind (ook geestelijk) ziek is, moet het gediagnosticeerd en behandeld kúnnen worden. Er moeten goede ziekenhuizen en dokters in de buurt zijn. De overheid moet kinderen en hun ouders goed informeren over gezondheid, pedagogie die dat beïnvloedt, en voeding.' Lid 3 zegt dat de overheid schadelijke tradities, zoals ‘jeugdzorg’ vaak overkomt bij ouders die roepen om ‘diagnostische waarheidsvinding’ en dat missen, en zoals wetenschappers hebben aangetoond}.
Art. 12 IVRK: Belangrijk is hierbij dat het kind een stem krijgt en gehoord wordt in alle zaken die hem of haar aangaan, ook door de rechter (zie ook artikel 9 lid 2). {Dit recht is niet doorslaggevend omdat opgroeienden geen overzicht hebben in hun latere belangen, maar het moet uiteraard diagnostisch beoordeeld worden en niet juridisch, gezien het belang van de opgroeienden}.
Art. 3 IVRK: bij al deze beslissingen moet rekening worden gehouden met de belangen van het kind. {Edoch de jeugdzorg definieert niet wat de belangen zijn en op hun oordeel laten de jeugdzorgwerkers ook vele belangen weg waar het kind recht op heeft; ouders, vráág door hoe ‘ernstig’ die belangen zijn, en waar de grens ligt tegenover andere belangen}.
Art. 39: Voor kinderen die slachtoffer zijn geworden van bijvoorbeeld geweld (wat ook UHP kan zijn zonder uitleg, voorbereiding en begeleiding met vertrouwde personen), verwaarlozing, exploitatie of misbruik moet de overheid zorgen voor een hèrstel en herintegratie in de maatschappij in een omgeving die bevorderlijk is voor de gezondheid, het zelfrespect en de waardigheid van het kind.’
In Burgerlijk wetboek Art. 1:238 BW en verder, vindt men de wetgeving over de Raad ‘vóór’ de Kinderbescherming. BW1:247 e.v. voor de taak bij ouders. En vanaf BW1:255 moeten ouders kennen vanwege wat er kan gebeuren en waartoe ouders voorbereid zouden moeten zijn (https://jeugdbescherming.jimdo.com/wetten-en-regelgeving/bw-awb-rv-regels/).
Idem bij dwangzorg:
Een kort overzicht bij Jeugddwangzorg:
Jeugdwet:
Art. 6.1.2 Jw: machtiging gesloten plaatsing {Vergelijk het prevalerend recht in BW1:255 en verder}.
Art. 6.1.3: spoedmachtiging gesloten plaatsing.
Art. 6.1.4: voorwaardelijke machtiging. Met drie keer *:
* In alle gevallen instemming nodig van gekwalificeerde gedragswetenschapper (art. 6.1.2 lid 6, art. 6.1.3 lid 3, art. 6.1.4 lid 4)
* Art. 1.1: een ‘gekwalificeerde’ gedragswetenschapper is een gedragswetenschapper behorende tot een bij regeling van onze Ministers aangewezen categorie {en is veelal geen orthopedagoog-generalist doch soms zelfs een pedagoog in opleiding; ouders dienen vanuit hun zorgplicht voor het kind immer bij elke hulpverlener in aanvang te vragen naar diens beroepsregistratie, specialismen en gedragscode; vaak houden dezen zich niet aan de code de cliënt zèlf te zien en onderzoeken; en er bestaat tuchtrecht!}.
* Art. 2: Regeling Jeugdwet: opsomming categorieën van gekwalificeerde gedragswetenschappers (http://wetten.overheid.nl/BWBR0036007/2017-01-01). _____
Art. 6.1.10: toevoeging raadsman bij machtiging gesloten plaatsing.
Burgerlijk wetboek: (Zie ook hier)
Art. 1:241: voorlopige voogdij {niet te verwarren met gezinsvoogdij}.
Art. 1:255: OTS
Art. 1:257: voorlopige OTS
Art. 1:262: inhoud OTS
Art. 1:263: Schriftelijke aanwijzing door GI. Kan ter bekrachtiging worden voorgelegd aan kinderrechter (lid 3)
Art. 1:265a: machtiging UHP
Art. 1:265b: grondslag UHP
Art. 1: 265k: schriftelijk verzoek + toezending plan en verslag door GI
Art. 1:266 e.v.: beëindiging van het ouderlijk gezag
Art. 1:280 e.v.: voogdij (Zie dan ook BW1:336).
Rechtsvordering (Wetboek op de burgerlijke Rechtsvordering; Rv; http://wetten.overheid.nl/BWBR0001827/2017-09-01 }:
Art. 290 Rv: Recht op inzage, naast de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de Jw.
Art. 430 lid 3: Het vonnis mag eigenlijk niet ten uitvoer worden gebracht dan na betekening aan de partij tegen wie de executie zich zal richten, door een deurwaarder. {Zelden zal dit het geval zijn door de macht van jeugdzorg}.
Art. 799a: Concrete bedreiging in ontwikkeling van minderjarige alsmede de duur van OTS in verzoekschrift (lid 1) en in verzoekschrift vermelden of verzoekschrift met minderjarige is besproken (+ diens reactie).
Art. 800 lid 3: "De beschikkingen tot voorlopige ondertoezichtstelling (vOTS) van een minderjarige en tot machtiging van de gecertificeerde instelling… om een minderjarige uit huis te plaatsen (UHP)… alsmede een beschikking als bedoeld over de verblijfplaats (BW1:265i lid 2)… kunnen alleen dan aanstonds {met spoed per fax} worden gegeven, indien de behàndeling nìèt kan worden afgewàcht zònder ònmìddellijk èn èrnstig geváár voor de minderjarige." {Vaak zijn dit aanvechtbare vage beweringen zonder degelijk meten. Maar beweringen van ouders zullen niet helpen bij verweer. Ouders dienen zwart op wit aan bewijs te werken, zoals tijdige diagnostieke rapporten en getuigenverklaringen van deskundigen, met vermelding van hun beroepsregistratie en specialismen}.
Art. 803: De familierechter ofwel jeugdrechter behandelt de zaak achter gesloten deuren zodat derden of getuigen(deskundigen) veelal niet ter zitting aanwezig kunnen zijn.
Art. 806: Uitzonderingen voor Hoger Beroep.
Art. 809: Hoorrecht kinderen van twaalf jaar of ouder.
Art. 810: Advies van de Raad voor de kinderbescherming.
Art. 810a: Lid 1: In zaken betreffende minderjarigen, uitgezonderd zaken als bedoeld in het tweede lid alsmede die welke het levensonderhoud van een minderjarige betreffen, beslist de rechter pas nádat een ouder, indien deze daarom verzóékt, in de gelegenheid is gesteld een rapport van een niet door de rechter benoemde deskundige over te leggen, mits dat mede tot de beslissing van de zaak kan leiden en het belang van het kind zich daartegen niet verzet. {Ouders moeten dit dus beknopt, psychologisch en pedagogisch naar de niet-medische rechter kunnen uitleggen!}.
Lid 2: In zaken betreffende de ondertoezichtstelling (OTS) van minderjarigen of de beëindiging van het ouderlijk gezag (BW1:266) of van de voogdij, benoemt de rechter op verzóék van een ouder en na overleg met die ouder een deskundige, mits dat mede tot de beslissing van de zaak kan leiden en het belang van het kind zich daartegen niet verzet. {Ook hier moeten ouders het goed weten over te brengen naar de jurist!} {zie ook lid 3}.
En dito bij verlenging of erger:
Bij verlenging van dwangzorg:
Jeugdwet:
Hoofdstuk 3: Gecertificeerde instelling.
Hoofdstuk 4: Eisen aan jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instelling.
Art. 6.1.12 lid 2 Jw: duur machtiging + verlenging voorwaardelijke machtiging; zie ook BW1:255, 265a/b etc.).
Art. 1:260: verlenging OTS.
Art. 1:261: opheffing OTS met gezag bij ouders.
Art. 1:265c lid 2 : verlenging UHP.
Art. 1:265 d: beëindiging UHP.
Art. 1:277 en 278: herstel ouderlijk gezag.
IVRK art. 24 lid 1 en art. 25 blijven belangrijk.
Dit is een beknopt overzicht van de wetgeving die vaak van toepassing is; voor de inhoud, de tekst zelf, diene men de wet te lezen. En dat valt best mee, rustig aan. Of duik in de precedenten.
​
De KNELPUNTEN: en arresten:
​
Wat onderkend wordt als knelpunt in het voortraject tot dwangzorg, de kinderbeschermingsmaatregelen:
A. Gebrek aan kennis en expertise:
Er is gebrek aan deskundigheid in buurt- of wijkteams en aan de beschermings- of veiligheidstafel om de juiste informatie te verzamelen en te waarderen om zodoende tot een gedegen beslissing te komen. Bij de Transitie autoriteit Jeugd heersen zorgen over onder-diagnostiek door de wijkteams, die niet medisch werken, waardoor zware problematiek niet wordt doorverwezen naar de Raad voor de Kinderbescherming, de kinderarts of orthopedagoog-generalist (IVRK 24.1), en de kinderrechter (Transitie Autoriteit Jeugd, 2015).
{De meer deskundigen in het teamoverleg of tafel zien veelal het gezinssysteem niet, en indien ouders zich van hun taak kwijten de beroepsregistratie en -code vooraf te kennen, kunnen ze van het tuchtrecht gebruik maken tot bewijsvoering. Tevens is de [vaak niet erg deskundige] gedragswetenschapper eigenlijk gebonden aan diens beroepscode en moet zèlf het cliëntsysteem onderzoeken, dus kan deze naar diens code prematuur geen diagnostisch advies in het team of tafel afgeven. Waar er tussen ouders en jeugdhulp onenigheid is, dient er diagnostisch gemeten te worden, en niet gegokt}.
B. Onafhankelijke positie Raad:
(Onafhankelijke/controlerende) rol van de Raad staat op gespannen voet door inzet vanuit de Raad op samenwerking met verwijzers.
De Raad voor de Kinderbescherming is daarnaast veelal vaste deelnemer aan de veiligheidstafel waar beslissingen worden genomen over het al dan niet indienen van een VTO. Dit kan de objectiviteit en onafhankelijkheid van de Raad in de weg staan. Naar internationaal prevalerend recht: zie Cincimino-arrest/Italy, 28 april 2016, appl.nr. 68884/13 = beperkingen in omgang behoeven recent en onafhankelijk advies.
{Denk aan IVRK art. 24 lid 1. Denk ook aan het vele knip- en plakwerk in heel de keten, zonder diagnostische controle. Ouders, anticipeer op deze kennis!}.
C. Jeugdprofessionals vanuit verschillende organisaties:
Binnen een wijkteam werken vaak jeugdprofessionals die vanuit verschillende organisaties, niet zijnde in dienst van de gemeente {maar wel in opdracht van de gemeente: Jw 12.3.5}. Hierdoor wordt er door verschillende professionals met verschillende methodieken gewerkt. De gemeente stuurt deze medewerkers aan. Maar de moederorganisatie draagt juridisch nog steeds de (mede)verantwoordelijkheid voor zaken als ARBO-omstandigheden, werkdruk, manier van leidinggeven en werken, sfeer, et cetera.
{Dit verwart ouders nog meer in de te leveren kwaliteitsniveaus en juridische kaders}.
E. (Te) veel in vrijwillig kader:
Er wordt (te) veel in het vrijwillig kader gewerkt (met dreiging OTS, de spook-OTS) waardoor vèrgrijpende interventies niet door een (onafhankelijke) rechter worden getoetst. {Tenzij ouders het recht kennen en gebruiken, maar daartoe faalt de voorlichting vooraf. Aan ouders zouden ook meer alternatieven moeten worden geboden, mèt uitleg hoe deze werkt in de psyche van hun kind, en daarop dienen ouders een keuze te maken; dit mogen ouders ook zelfstandig onderzoeken}.
F. Ouders aan de veiligheidstafel:
Het is verschillend per plaats en regio of ouders aan de veiligheidstafel worden uitgenodigd {en dan nog is het de vraag of zij vooraf goed worden voorgelicht}.
G. Financiering door G.I. van deskundigen onderzoek:
Financiering door G.I. van deskundigenonderzoek is een probleem. Het NIFP is vaak zelfs veel te duur (terwijl het kind recht heeft op IVRK 24.1, en dit wordt het kind onthouden omdat ouders het recht niet kennen en gebruiken). Via bepaling jeugdhulp (art. 3.5 Jw) wordt getràcht een onafhankelijk diagnostisch onderzoek te bewerkstelligen. G.I. zegt daarbij echter afhankelijk van aanbod te zijn dat door de gemeente is gecontracteerd.
{Dat past niet in IVRK 24 lid 1, en ouders zouden dus in actie moeten komen om met bij Rv810a tot hoogwaardige diagnostiek te komen waarop het meest optimale hulptraject gestart kan worden, zoals de ouders voorlichten tot passender pedagogie of therapeutische representatie vanwege wat het kind nodig heeft; de ouders kunnen de diagnose niet zelf bepalen, maar wel de specialist en therapeut}.
Op de rechtszitting worden deze knelpunten onder andere herkend:
1. Ongelijkwaardige partijen binnen civiele procedure:
Partijen in een kinderbeschermingsprocedure zijn niet gelijkwaardig (equality of arms). Ouders staan als one-shotter tegenover een repeat-player (Raad en G.I. als verzoekende instanties). Hebben vaak ook geen financiële middelen voor contra-expertise (art. 810a Rv) naar arrest van EHRM in N.P./Moldava (6 okt 2015 appl.nr.58455/13) houdt rekening met deze ongelijke positie. {Ouders, precedenten zijn bruikbaar! De voorlichting, onder OTS met BW1:262, is te eenzijdig wat het kind niet ten goede komt, waar ouders het kind beter kennen; de gezinsvoogdij is niet diagnostiek bevoegd; Proefschrift Cora Bartelink: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/wetenschap-tegen-jeugdzorg-1 waar persoonlijke achtergrond van ‘jeugdzorgprofessional’ de beslissingen overheersen boven diagnostiek}.
2. Het ontbreken in civiel/familierecht van een beslissingsmodel of bewijsrecht:
Het ontbreekt aan een duidelijk, beslissingsmodel en bewijsrecht in kinderbeschermingsrecht (zoals door art. 348/350 en art. 338 Sv wel in het strafrecht bestaat).
{Ouders dienen dus studie te maken om het kind te helpen aan passende hulp; https://jeugdbescherming.jimdo.com/wetten-en-regelgeving/goede-precedente-uitspraken/leren-uit-ehrm/ }.
3. Weinig ruimte voor alternatieven:
Het criterium ‘aanvaardbaar te achten termijn’ (art. 1:255 lid 1 sub b en art. 1:266 BW) biedt de weinig ruimte voor alternatieven. {Ouders diene dus creatief de wetenschap te gebruiken om deze onzin te weerleggen. O.a: https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/weterings-misleiding/weterings-suggesties/ of https://jeugdbescherming.jimdo.com/kwaliteit/wertenschap-kind-oudercontact-schaden-is-schadelijk/ ; aanvaardbaar qua snelheid van diagnostisch onderzoek naar IVRK 24 is slechts een kwartaal; aanvaardbaar qua termijn tot terugplaatsen is daaraan en aan de juiste voorlichting afhankelijk en kan zelfs nog na zes jaren met gefaseerde terugplaatsing onder specialistische begeleiding, met oog op latere belangen van de opgroeiende, zoals de identiteitsfase [R.A.C. Hoksbergen; J.J. Doyle]. Er heersen nogal wat onzinnige clichés in de jeugdzorgketen}.
4. Beslissingen gebaseerd op aannames:
Kinderrechters en kinderbeschermingsinstanties baseren hun beslissingen (soms) op aannames of verwachtingen over opvoedingskwaliteiten ouders en gevaren waaraan het kind zou worden blootgesteld, dit zonder diagnostiek van het gezinssysteem. Dit is een versoepeling van de bewijslast van de kinderbeschermingsinstantie (zie ook het EHRM-arrest Kocherov en Sergeyeva/Rusland, 29 maar 206, appl. Nr. 16899/13 = er is concreet bewijs nodig. En zie punt 1, het “equality of arms” met het arrest van het EHRM).
{Waar ouders de mening van de jeugdzorg tegenspreken diene gemeten te worden naar kinderrecht IVRK 24: diagnostisch op passend hoog niveau. Rv810a.}
5. Bewijslast ouders:
Bij ouders blijkt een bewijslast te liggen om de stellingname van G.I./Raad (als juridische wederpartij) te weerleggen.
{Ook hier is punt 1 van toepassing}.
6. Rol kinderrechter (II):
Bij een machtiging uithuisplaatsing vindt er geen volledig (nieuw) onderzoek meer plaats.
{En al zeker niet bij een spoed-UHP; hier worden niet-voorgelichte ouders geëpateerd. Punt 1 is van toepassing. Tevens is VT niet genoemd in 3.3 Jw, en worden de meningen die VT rapporteert in het knip- en plakwerk verder als feiten meegenomen bij RvdK en G.i.; waarbij opgemerkt dat de RvdK geen diagnostische bevoegdheid heeft en ouders dus zo nodig een beroep mogen doen op Rv810a bij verschil van mening; ouders kennen veelal het kind beter}.
7. Rechtsbijstand heeft geen vaste plek:
De plek van rechtsbijstand in kinderbeschermingszaken is vaag. (zie arrest van EHRM in Soares de Melo/Portugal, 16 feb. 2016, appl.nr.61226/08): de Raad verwijst door naar AKJ, maar dat is voor klachten en vertrouwenspersonen. Zie ook reactie VNJA op wetsvoorstel Duurzaam stelsel. {Ouders hebben vaak geen idee dat ze wegens het kind een rechtsbijstandverzekering met module zorg moeten hebben lopen. Daarenboven rept Jw enkel over rechtsbijstand bij gesloten plaatsing, een maartegel die wetenschappelijk niet ca. 75% kans op [psychische] schade geeft (UHP) doch ca. 90%. In de beslissingen vanuit de jeugdzorgketen faalt het voorlichtend vermelden van de juridische mogelijkheden en de financiering daarvan, naast de gevolgen in de psyche van de opgroeiende, waar alternatieven worden verzwegen}.
7a. Strijdig handelen rond McMichael-arrest:
Ouders moeten ondanks de Wbp vaak zeer veel moeite doen om de dossierstukken, waarop beslist wordt en het werk gecontroleerd kan worden (een taak van ouders naar BW1:247), te verkrijgen. In de ‘jeugdzorg’ is er nogal vaak zeer veel tegenwerking om alles in dossiers en binnen de gestelde fatsoenlijke termijn te verstrekken. (https://jeugdbescherming.jimdo.com/wetten-en-regelgeving/mcmichael-arrest-en-meer/).
8. Aanwezigheid gezinsvoogd:
De Jeugdbeschermer is vaak wel op zitting aanwezig, terwijl er nog geen OTS is uitgesproken en er nog geen gezinsvoogd betrokken is. {Maar na de eerste OTS (Punt onder bij 11) is vaak een vervanger van gezinsvoogd aanwezig opdat de gezinsvoogd zelf niet hoeft te getuigen en de juridisch rechter maar moet geloven wat de rapportage zegt, alhoewel de Kinderombudsman in 2013 (http://www.dekinderombudsman.nl/92/ouders-professionals/publicaties/rapport-is-de-zorg-gegrond/?id=325) liet weten dat er vaak vele fouten in die rapportages staan. Ouders moeten dat onderzoeken en aangeven op tijd, en er ook de tijd voor krijgen. Opvallend is dat er op geloof-in-de-‘professional’-van-lage-kwaliteit lijkt te moeten worden gewerkt, terwijl deze niet eens beëdigd wordt, en juridisch wederpartij ìs}.
9. Opmerkingen van ouders worden niet verwerkt of als een zoekplaatje achterin toegevoegd als een puzzel:
Opmerkingen ouders/kinderen over de rapportage worden niet in oorspronkelijke document opgenomen, maar achtergevoegd. Zijn in praktijk ook niet terug te lezen in beschikking kinderrechter. {Waaruit geconcludeerd mag worden dat de rechter niet gaat puzzelen maar in de korte tijd gokt of gelooft. Hier moeten ouders dus vooraf aan zittingen het juiste woord zien te vinden, en reeds aan zwart op wit bewijs hebben gewerkt naar Awb. Daarbij is vreemd dat de rechter genoegen neemt met een samenvatting van een eventuele ‘diagnose’ zonder het diagnostisch rapport met gestelde onderzoeksvragen te zien, waardoor het nog meer gokwerk wordt; bij onenigheid zou altijd een diagnostisch onderzoek aan de rechter moeten worden voorgelegd. De rechter dient rekening te houden dat wat in diens beschikking staat, of juist is weggelaten, door de gezinsvoogdij als ‘feit’ wordt bestempeld en mogelijk wordt misbruikt}.
10. Mening kind staan niet in eindbeschikking of in de rapportage zelf:
Onduidelijk is welke rol het kindgesprek precies speelt in de procedure en op welke wijze de informatie die het kind geeft tijdens het gesprek wordt meegenomen in de uiteindelijke beslissing; alsmede welk niveau/kwalificatie de hulpverlener heeft die rapporteert. {Ouders vergeten hun plicht in BW1:247 vaak om te zorgen dat het onderzoek op hóóg niveau plaats vindt d.m.v. orthopedagoog-generalist, jeugdpsychiater of kinderarts. Een vertrouwensarts is geen specialist! Naast kinderrecht art. 12 staat 24 lid 1*}.
​
Knelpunten bij verlenging van dwangzorg:
11. Aanwezigheid gezinsvoogd:
De betrokken gezinsvoogd is niet zelf aanwezig op zitting, maar wordt vertegenwoordigd. Hierdoor kan niet in gesprek ter zitting worden gegaan over bevindingen uit het dossier; de rechter is genoodzaakt op het dossier af te gaan. {De gezinsvoogd is niet ter zitting beëdigd; een vervanger weet 'niets' en is een slechte getuige; er moet gegokt worden of de rapportage juist is, ondanks bijv. de bevindingen van de kinderombudsman, van wetenschappers, of de raadsheer in https://kinderbescherming.jimdo.com/methoden/fjr-2010-92-rechter/ }.
12. ‘Klik’ gezinsvoogd:
Vanuit ouders wordt aangedragen dat, àls er geen ‘klik’ is met de gezinsvoogd (https://jeugdbescherming.jimdo.com/tips-en-andere-brieven/bejegenen-en-vertrouwen/), er meer tegenstand en minder vertrouwen is, wat de samenwerking, maar ook de voorlichting (BW1:262) en verslaglegging kan beïnvloeden. {Tegenspraak en klachten worden dan ook vaak via het kind bestraft doordat het kind dan minder contact mag hebben met de ouder(s)}.
13. Onvolledige dossiers:
Dossiers zijn niet altijd volledig, waarbij de gecertificeerde instelling bepaalt wat wel en niet in het dossier wordt opgenomen. Informatie van de zorgaanbieder wordt bijvoorbeeld niet altijd meegenomen (ook niet bij beslissing kinderrechter). Veel klachten over oud knip- en plakwerk naast verzuim van instellen van diagnostisch onderzoek (IVRK art. 25 op niveau 24 lid 1).
{En vaak worden ontlastende zaken ook verzwegen; daarom moeten ouders voor zwart op wit bewijs zorgen en er tijdig aan gaan werken, omdat er termijnen bestaan, waar de jeugdzorg graag, zo lijkt wel, overheen willen gaan, in uitsteldrang, terwijl er wel een te korte termijn van 1 à 2 jaren wordt aangehouden om het gezag van ouders te beëindigen (BW1:266); en er nimmer over gefaseerde en specialistisch begeleide terugplaatsing wordt nagedacht. Het plots uithuisplaatsen lijkt ‘veiliger’ te zijn dan het deskundig terugplaatsen; waar ‘veilig’ niet gedefinieerd is}.
14. Rol van kinderrechter (I):
Rol kinderrechter: “Ik geloof de gezinsvoogd altijd” uit bijv. TC Tubantia 28-05-2016. De vraag is hóé toetst de rechter de aangedragen ‘feiten’ (waarbij een ‘feit’ is wat iemand heeft uitgesproken aan bewering; de inhoud wordt niet gemeten aan diagnostiek en ontwikkelingspsychologie voor de opgroeiende later)?! In het kader van jeugdbescherming is er vooralsnog geen onderzoeksrechter (voorbeeld België) ofwel jeugdzorg-specialistische Rechter-Commissaris (http://svensnijer-essays.blogspot.nl/2017/02/jeugdbescherming-heeft.html).
{Ook Veilig Thuis (VT) dreigt ouders met de bewering dat wanneer ouders niet met een laaggekwalificeerd traject instemmen VT per fax zo een machtiging UHP kan regelen die standaard wordt toegewezen.
Bij de drang van jeugdzorg tot onderhoud van dwangzorg spelen rare zaken om ouders te kunnen beschuldigen van inhoud in BW1:255: de vijf artikelen op https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/waarheid-kog en
over de smoes PCF: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/volksvertegenwoordiging-slaapt en
o.a.: http://svensnijer-essays.blogspot.nl/2017/09/spuiten-en-slikken-met-veilig-thuis.html .
OTS/UHP bidet geen ‘veiligheid’ vòòr het kind: http://svensnijer-essays.blogspot.nl/search?updated-max=2017-11-21T08:09:00-08:00&max-results=10.
​
Ook advocaten hebben in collectief knelpunten voor het Actieplan opgeschreven: http://advocatencomite.nl/Actieplanwaarheidsvinding.html :
“Vraagstelling dient te zijn:
Is het geoorloofd dat jeugdbeschermers lasterlijke beschuldigingen en verdachtmakingen uiten, in de vorm van meningen en verwachtingen en zelfs insinuaties, over ouders in het kader ten behoeve van maatregelen van kinderbescherming (OTS of UHP of beëindiging gezag)?
Jeugdbeschermers en onnozele kinderrechters vinden vermoedelijk van wel, want zij gaan van oudsher het antwoord op die vraag uit de weg met het adagium “In het jeugdrecht gaat het niet om waarheidsvinding”.
{Al gaat het wel om het meest optimale hulptraject voor de opgroeiende met oog op de latere belangen zoals de identiteitsfase, de ‘toekomstwaarheid’}.
Na twee Kamermoties, een amendement, een rapport van de Kinderombudsman, een congres en nu dus een (concept) Actieplan Waarheidsvinding LOC moeten we vaststellen dat een Babylonische spraakverwarring iedere vooruitgang in het aan de orde stellen van het werkelijke probleem blokkeert.
Een spraakverwarring die hardnekkig wordt volgehouden en gevoed. De publicatie die in 2011 (zie hierna) de bovenstaande vraag aan de orde stelde en waar het allemaal mee begon zou ongewijzigd opnieuw kunnen worden gepubliceerd.
Het naïeve Actieplan Waarheidsvinding LOC denkt te kunnen wegkijken van de voorgeschiedenis van leed en wanhoop en verloren levensgeluk van tientallen duizenden ouders en hun kinderen. Vandaar dat artikel. …” Zie verder onder de gegeven link.
*: Kinderrechten inhoudelijk:
De officiële site https://www.kinderrechtencommissariaat.be/sites/default/files/bestanden/kinderrechtenverdrag_officiele_nederlandse_vertaling.pdf vermeld o.a. de samenvatting van kinderrecht IVRK art. 24 lid 1 en 3:
“Het recht op de hóógst mogelijke graad van gezondheid èn het recht op tóégang tot gezondheidszorg en medische voorzieningen, met bijzondere nadruk op eerstelijnsgezondheidszorg en preventieve gezondheidszorg, alsmede op gezondheidsvóórlichting en -éducatie … . De verplichting van de Staat om te werken in de richting van het ùìtbannen van schadelijke traditionele praktijken” {zoals schadelijk werkende jeugdzorg. Er bestaan in de gezondheidszorg echte orthopedagogie, psychiatrie, psychologie, VIB, en cursussen}.
IVRK art. 5 betreft: “De plicht van de Staat tot respect voor de rechten en verantwoordelijkheden van ouders en de verdere familie om het kind leiding te geven overeenkomstig diens groeiende capaciteiten.” {Daarbij hoort dus voorlichting en keuzes vòòrdat artikel 9 wordt ingezet op het niveau van artikel 24 en 12}.
IVRK art. 12 gaat over “Het recht van het kind om zijn of haar méning te kennen te geven èn het recht op het feit dat met deze mening rekening wordt gehouden ìn elke aangelegenheid of procedure die het kind betreft.”
IVRK art. 4 betreft: “De verplichting van de Staat om de rechten uit dit Verdrag in werkelijkheid om te zetten.”
Ouders mogen de inhoud van artikel 9 IVRK niet vergeten: “Het recht van het kind om met diens ouders sámen te leven, tenzij geoordeeld wordt in overeenstemming met de toepasselijke procedures dat dit onverenigbaar is met diens belang; Het recht van àlle betrokken partijen om aan deze prócedures déél te nemen {ook kind}; Het recht om còntact te onderhouden met béíde ouders, wanneer het kind gescheiden leeft van één of van beide ouders; De plìchten van de Staten in die gevallen waar een dergelijke scheiding het resultaat is van een actie {UHP} door de Staat.” {Ook met art. 18 IVRK}.
​
P.S.:
In de Dropbox staat https://www.dropbox.com/s/vl5nevwykgs9shn/wet-Kinderbeschermingsmaatregelen%2718%20BW1%20Titel14%20Afdeling4.pdf?dl=0 en daarvoor hoeft men nìèt in te loggen. Dus wanneer ge een inlogscherm ziet: gewoon wegklikken!
Deze PDF geeft een overzicht van de jeugdbeschermingswetgeving.
Meer staat op https://jeugdbescherming.jimdo.com/wetten-en-regelgeving/ met de belangrijkste andere wetten, maar ook precedenten en over dossierinzage (McMichael-arrest e.d.).
Een overzicht en knelpunten is hierboven te vinden, dus op https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/overzicht-wetten-knelpunt met andere te gebruiken arresten.
TIP:
Gebruik precedenten en arresten wel zonder tegen haren in te strijken, gewoon niet om je te verzetten tegen de jeugdzorg doch om naar het meer optimale belang van het kind-met-twee-ouders te werken (BW1:247). Vertel dus vanuit de ontvankelijke opgroeiende! Ú kent daarom veel over de ontwikkelingspsychologie, uit bijvoorbeeld boeken uit de bibliotheek of van tips van uw eigen orthopedagoog-generalist (gezòndheidszorg; dus niet jeugdzorg of wijkteam).
Het verschil tussen jeugdzorg met de diverse ketenpartners, en anderzijds de gezondheidszorg met hogere beroepsregistraties dienen ouders echt te kennen!!!
Op www.wetten.nl kan men verdere wetgeving en meer artikelen en verdragen opzoeken.
​
\
\
\
\
\
​
Ga terug naar:
Home: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg
Jeugdzorg: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/jeugdzorg
Jeugdbescherming: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/jeugdbescherming
Kinderbescherming: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/kinderbescherming
Wetenschap: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/wetenschap
Tips: https://jeugdzorg.wixsite.com/jeugdzorg/tips .
\
\
\
\
\
\
\
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​